Boogschieten wordt meestal in vier verschillende categorieën ingedeeld: Traditioneel, Recurve, Compound en Kruisboog.
Traditionele bogen
Onder traditionele bogen verstaan we houten bogen zoals ruiterbogen en longbows. Ze bestaan uit één stuk en zijn de oudste varianten van de boog. Ze worden zonder richtmiddel (vizier) geschoten. Vaak worden er ook houten pijlen gebruikt, hoewel er ook prima met aluminium of carbonpijlen mee geschoten kan worden.
Barebows
Dit is een recurve boog, zowel een moderne metalen boog met losse latten, als een jachtboog die meestal uit één stuk hout is gemaakt. Bij Barebow spreekt het woord voor zich, en worden er geen hulpmiddelen, zoals een vizier en stabilisatie gebruikt. Met deze manier van schieten wordt er langs de pijl gekeken en zo op het doel gemikt.
Recurve bogen
Hoewel traditionele bogen ook recurve bogen kunnen zijn zoals ruiterbogen, bedoelen we hier de moderne recurve boog mee. Dit is de boog waar op de olympische spelen mee wordt geschoten. Deze bestaat uit een middenstuk en twee demontabele latten (werparmen). Door moderne materialen en hulpmiddelen zoals vizier en stabilisatoren is deze boog een stuk zuiverder om mee te schieten. Voor veel schutters is dit de boog waarmee je leert schieten.
Compound bogen
De samengestelde (= compound) boog maakt gebruik van een systeem van kabels en katrollen om de latten (werparmen) te buigen.
De compoundboog is in 1967 ontwikkeld door de Amerikaan Holless Wilbur Allen.
Het centrale stuk van een compoundboog wordt meestal gemaakt van aluminium of magnesium. De latten van een compoundboog zijn stijver dan van een longbow of recurveboog, waardoor de energie van de boog beter gebruikt kan worden. Door het gebruik van de katrollen aan het eind van de latten wordt een pijl 1,5 tot 2 keer sneller afgeschoten dan met een recurveboog.
Kruisbogen
Een (jacht) kruisboog lijkt niet op een handboog.
Een kruisboog heeft een kolf en een mechanisme om de pees vast te houden. Er wordt mee geschoten als een geweer. De pees wordt van te voren opgespannen, daarna wordt deze vastgehouden door de boog.
Wanneer de schutter de trekker overhaalt wordt de pees los gelaten en wordt de pijl weggeschoten.
Het grote voordeel is dat de schutter de pees niet hoeft vast te houden. Zo kan er met een veel grotere spankracht geschoten worden. De schutter kan rustig de tijd nemen en ontspannen richten.
Daarnaast zijn er veel minder fouten die de schutter kan maken. (houding, loslaten van de pees etc.)